DE ENERGIETOEKOMST VAN DE BRUSSELSE GEBOUWEN: TUSSEN BEWAREN EN PRESTEREN
a) waarvan de terugverdientijd (ROI) kleiner is dan 50 jaar, berekend op basis van het werkelijke gemeten verbruik van de woningen;
b) waarvan de terugverdientijd (ROI) kleiner is dan 20 jaar, berekend op basis van het theoretisch berekende verbruik van de woningen.
De maatregelen die in aanmerking komen om dit te realiseren zijn deze met de kortste terugverdientijd, namelijk:
1. isoleren van daken en dakvensters;
2. het luchtdicht maken van de buitenschil;
3. efficiëntere verlichting;
4. efficiëntere verwarming.
De gezamenlijke kostprijs van deze maatregelen mag geschat worden op 75 à 1502/m2 verwarmd vloeroppervlak.
• Een reductie van 75% van het energieverbruik is mogelijk met alle in het beheersplan voorziene maatregelen.
De gezamenlijke kostprijs van deze maatregelen mag geschat worden op 400 à 7002/m2 verwarmd vloeroppervlak. Hierin zijn ook de maatregelen aanwezig waarvan de terugverdientijd 100 à 150 jaar bedraagt, zoals het isoleren van de gevels. Deze erg lange terugverdientijd is, samen met het grote impact op het erfgoed, de verklaring waarom dergelijke werken onderworpen zijn aan een verplichte audit vooraleer het Brussels Gewest daarvoor subsidies kan toekennen.
Bij wijze van informatie en correctie moet worden opgemerkt:
• dat deze berekeningen gelden voor een constant blijvende energiekostprijs en dat bij duurder wordende energie de terugverdientijd zal dalen;
• dat deze berekeningen geen rekening houden met toekomstige onderhoudskosten, die er zeker zullen zijn, gezien de terugverdientijden vrij lang zijn. De onderhoudskosten zullen de terugverdientijden doen toenemen.
CONCLUSIE
Het Beheersplan voor Erfgoed voor de tuinwijken Le Logis en Floréal werd in 2014 operationeel binnen het stedenbouwkundig wettelijke kader dat sinds kort in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bestaat. Het instrument kwam tot stand in een tijdsspanne van 15 jaar in verschillende fazen en versies; het energieluik heeft in de laatste versie een volwaardige plaats gekregen. Dankzij een grondige studie van de oorspronkelijke toestand van de huizen, van de compositieprincipes, van de sterktes en zwaktes van de 1.060 woningen, werden erfgoedvriendelijke maatregelen voorzien om energie te besparen en de energierekening voor de bewoners zo laag mogelijk te houden. Het standpunt dat daarbij werd ingenomen is ervoor te zorgen dat in de eerste plaats wordt geïnvesteerd in maatregelen die, met een minimum aan kosten, een maximale reductie van de energiefactuur opleveren. Dankzij een eerste becijferde evaluatie (audit) kan men voorzichtig besluiten dan het mogelijk is de energiefactuur van een woning met 50% te reduceren, met betaalbare energiebesparende en erfgoedvriendelijke maatregelen waarvan de terugverdientijd lager is dan 20 jaar of 50 jaar, naargelang men de berekening baseert op het berekende verbruik, dan wel op het werkelijke verbruik.
Dit grote verschil toont nogmaals aan:
• dat er belangrijke, betaalbare energiebesparingen mogelijk zijn die ook in aanmerking komen voor een grootschalige implementatie;
• dat een betere kennis van het hygro-thermische gedrag van historisch patrimonium nodig is om te verklaren waarom de huidige berekeningswijze van energieverbruik aanzienlijk afwijkt van de werkelijkheid, en om te begrijpen dat de standaardoplossingen voor energiebesparing toegepast in nieuwbouw niet het verhoopte resultaat hebben, of zelfs problemen doen ontstaan.
Het volledige Beheersplan van Le Logis - Floréal kan geraadpleegd worden op:
NOTEN
1. In 2007 werden twee huizen van Floréal aan de bescherming toegevoegd, waarvan was gebleken dat ze ook voor 1940 waren gebouwd.
2. Reeds van in het begin werden huizen verkocht aan private eigenaars.
3. Voor een eventuele energie-upgrade van alle huizen van Le Logis - Floréal.
4. De audit houdt rekening met de specifieke eigenschappen van elk huis, in de toestand waarin het zich bevindt met betrekking tot verbouwingen, energiemaatregelen, technische installaties, …
5. De werkelijke verbruikscijfers van de twee huizen waren onvolledig, maar met wat voorhanden was mocht men aannemen dat ze meer dan 2,5 maal minder energie verbruikten dan het berekende verbruik.
47