In This Issue

Jump to Page

1 | 2 | 3 | 4 | 5 | 6 | 7 | 8 | 9 | 10 | 11 | 12 | 13 | 14 | 15 | 16 | 17 | 18 | 19 | 20 | 21 | 22 | 23 | 24 | 25 | 26 | 27 | 28 | 29 | 30 | 31 | 32 | 33 | 34 | 35 | 36 | 37 | 38 | 39 | 40 | 41 | 42 | 43 | 44 | 45 | 46 | 47 | 48 | 49 | 50 | 51 | 52 | 53 | 54 | 55 | 56 | 57 | 58 | 59 | 60 | 61 | 62 | 63 | 64 | 65 | 66 | 67 | 68 | 69 | 70 | 71 | 72 | 73 | 74 | 75 | 76 | 77 | 78 | 79 | 80 | 81 | 82 | 83 | 84 | 85 | 86 | 87 | 88 | 89 | 90 | 91 | 92 | 93 | 94 | 95 | 96 | 97 | 98 | 99 | 100 | 101 | 102 | 103 | 104 | 105 | 106 | 107 | 108 | 109 | 110 | 111 | 112 | 113 | 114 | 115 | 116 | 117 | 118 | 119 | 120 | 121 | 122 | 123 | 124 | 125

ON LINE ERFGOED BRUSSEL – STUDIEDAG – 11/12/2014

RISICO-ANALYSE VAN DE TOEPASSING VAN BINNENISOLATIE IN HISTORISCHE GEBOUWEN: CASE STUDY, DE VOORMALIGE VEEARTSENIJSCHOOL TE ANDERLECHT

ROALD HAYEN KONINKLIJK INSTITUUT VOOR HET KUNSTPATRIMONIUM (KIK-IRPA)

DE HERWAARDERING VAN HISTORISCHE GEBOUWEN VEREIST NIET ZELDEN DE ISOLATIE VAN HUN BUITENSCHIL. DERGELIJKE INGREPEN ZIJN ECHTER NIET ALTIJD VERENIGBAAR MET DE ERFGOEDKENMERKEN VAN DE GEBOUWEN. DE STUDIES DIE IN DE VEEARTSENIJSCHOOL ROND BINNENISOLATIE ZIJN VERRICHT, HEBBEN DE RISICO’S DIE INHERENT ZIJN AAN DERGELIJKE INGREPEN AAN HET LICHT GEBRACHT, EVENALS HUN POTENTIËLE IMPACT OP DE BESCHERMING VAN DE MONUMENTALE GEVELS IN BAKSTEEN, EUVILLESTEEN EN HARDSTEEN VAN HET GEBOUW.

ONTSTAANSGESCHIEDENIS VAN DE VEEARTSENIJSCHOOL TE ANDERLECHT

Rond 1761 ontstond in Lyon met Claude Bourgelat de allereerste opleiding dierengeneeskunde ter wereld in een zoektocht naar een remedie voor de runderpest, die op dat ogenblik Frankrijk teisterde (Wikipedia, 2015). Dit initiatief vond eind 18de, begin 19de eeuw navolging over heel Europa. De eerste veeartsenijscholen richtten zich aanvankelijk vooral op (leger) paarden. Ook in de Verenigde Nederlanden werd in deze periode een veeartsenijschool opgericht, met name in Utrecht (1821). Wanneer enkele jaren later België zich afscheidt van Nederland, wordt algauw duidelijk dat de ontstane leemte snel moet worden ingevuld. Er is immers een dringende nood aan een dierengeneeskundige opleiding, enerzijds ten dienste van het leger, maar anderzijds ook ter verbetering van de inheemse runder- en paardenrassen. Bovenal lopen echter de kosten voor het verplicht en tegen vergoeding slachten van ziek vee voor de overheid te sterk op, waardoor men de aandacht wil verleggen naar het genezen van de dieren. Reeds in 1832 ontstaan twee privé-initiatieven: een beperkte dierengeneeskundige opleiding in Luik, onder impuls van Pierre-Antoine Pétry, en de ‘École d'Économie Rurale et Vétérinaire’, door toedoen van André-Joseph Brogniez in Binche (Bogaerts, 2015). Algauw verhuist Brogniez zijn school naar een oude manège in het centrum van Brussel, op de plaats van het huidige Museum voor Schone Kunsten. In mei 1836 wordt deze Brusselse school door de staat overgenomen en omgevormd tot de ‘École de Médecine Vétérinaire et d’Agriculture de l’État’. De school verhuist naar het grondgebied van Kuregem, vlakbij het platteland en het slachthuis van Anderlecht, maar niet te ver van Brussel. De stadsontwikkeling van Brussel beperkte zich in de eerste helft van de 19de eeuw immers nog tot de zone binnen de tweede middeleeuwse stadsomwalling, waarvan de huidige kleine ring het tracé volgt.

In oorsprong nestelt de school zich langs de huidige Poincarélaan, langs weerszijden van de Kleine Zenne. Regelmatig weerkerende overstromingen van de Zenne veroorzaken echter ernstige overlast. Na verloop van tijd stond de school bovendien de stedelijke uitbreiding van Brussel in de weg, zodat aan het eind van de 19de eeuw besloten wordt om de school te verhuizen naar de site aan de huidige Veeartsenstraat. Het huidige gebouwencomplex wordt vervolgens in de periode 1903-1909 onder toezicht van architect Seroen gerealiseerd en ter gelegenheid van de Universele Tentoonstelling van Brussel op 14 augutus 1910 plechtig ingewijd (ARTER, 2012).



66 | Risico-analyse van de toepassing van binnenisolatie in historische gebouwen