In This Issue

Jump to Page

1 | 2 | 3 | 4 | 5 | 6 | 7 | 8 | 9 | 10 | 11 | 12 | 13 | 14 | 15 | 16 | 17 | 18 | 19 | 20 | 21 | 22 | 23 | 24 | 25 | 26 | 27 | 28 | 29 | 30 | 31 | 32 | 33 | 34 | 35 | 36 | 37 | 38 | 39 | 40 | 41 | 42 | 43 | 44 | 45 | 46 | 47 | 48 | 49 | 50 | 51 | 52 | 53 | 54 | 55 | 56 | 57 | 58 | 59 | 60 | 61 | 62 | 63 | 64 | 65 | 66 | 67 | 68 | 69 | 70 | 71 | 72 | 73 | 74 | 75 | 76 | 77 | 78 | 79 | 80 | 81 | 82 | 83 | 84 | 85 | 86 | 87 | 88 | 89 | 90 | 91 | 92 | 93 | 94 | 95 | 96 | 97 | 98 | 99 | 100 | 101 | 102 | 103 | 104 | 105 | 106 | 107 | 108 | 109 | 110 | 111 | 112 | 113 | 114 | 115 | 116 | 117 | 118 | 119 | 120 | 121 | 122 | 123 | 124 | 125

ON LINE ERFGOED BRUSSEL – STUDIEDAG – 11/12/2014

De verschillende voorbeelden illustreren ook hoe een interventie op één element vaak om een noodzakelijk veel grotere interventie vraagt: het dak isoleren wordt al snel het volledige dak vervangen, ramen isoleren wordt ramen vervangen, gevels isoleren wordt gevels vervangen.

Voor de monumentenzorger valt het heropbouwen van monumenten met respect voor het uitzicht maar in een energieperformante versie principieel buiten zijn/haar opdracht. De reconstructie van het beeld en enkel het beeld – en daar leiden vele interventies ter verbetering van energieprestaties toe – valt samen met verlies van echtheid, authenticiteit. Het presenteert zich als een nieuw façadisme.

Het is ook geen duurzame interventie meer, niet in de zin van de opdracht van de monumentenzorg: zoveel mogelijk behoud, herstellen en hergebruiken, slechts vervangen indien nodig, rekening houdend met de waarde van de elementen en een zo lang mogelijke levensduur van de materialen.

De mate waarin interventies vereisen om de contouren van het bestaande gebouw ingrijpend te wijzigen, maakt het tot een dure onderneming. Deze kosten staan niet altijd in verhouding tot de baten. Gebouwen energievriendelijk maken met behoud van het erfgoedkundig uitzicht heeft zelfs een heel hoog prijskaartje. Interventies die op verschillende vlakken buiten proportie zijn.

Maar de energieprestatie van gebouwen verbeteren schrijft zich nochtans ook in het verhaal van duurzaamheid in.

Als we de focus van de performantie- eis voor elk individueel bouwonderdeel verlaten en meer afstand nemen, zodat een globaler beeld in zicht komt en een lange termijn geviseerd wordt; als niet aan alle elementen een maximale performantie wordt opgelegd; als ook gekeken wordt naar de manier waarop energie geproduceerd wordt en naar de wijze waarop mensen hun gebouwen gebruiken en onderhouden; dan kunnen in die twee kampen die tegenover elkaar staan – erfgoed en energie – wel dezelfde vragen gesteld worden en gemeenschappelijke antwoorden worden geformuleerd.

Want ook in en rond het verbeteren van de energieprestatie van bestaande gebouwen stelt zich de vraag naar de levensduur van de materialen, of de vraag of vervanging noodzakelijk is, of er wel op verantwoorde manier wordt vervangen, rekening houdend met de energie die nodig is voor afvalverwerking en productie van nieuw materiaal, of we materialen kunnen hergebruiken.

In dit gemeenschappelijk veld moet plaats zijn voor het onderzoeken van de specifieke waarde van de elementen (materieel, cultureel, financieel, historisch,...)

Daarnaast moet er plaats zijn om de intrinsieke kwaliteiten van de bestaande gebouwen te onderzoeken en te evalueren: of we ze kunnen uitbuiten of beter aanwenden binnen het energieverhaal. Denken we hier bijvoorbeeld aan inertie, compactheid, ventilatiemogelijkheden, ...

Er moet gezocht worden naar een goed evenwicht tussen de omvang van de operaties en de winsten (financieel, energetisch, materieel....). Is er sprake van een goede terugwintermijn van de investeringen?

En moet er ruimte zijn voor het evalueren van de reële impact van de interventies door het meten van resultaten met het oog op het bijstellen van berekeningen en modellen.

Er moet plaats zijn voor een grondige analyse van de risico’s en neveneffecten die zich kunnen voordoen (condens, vorst, vocht,...).

Op naar een globale aanpak en een globaal verbeterde prestatie, een upgrade op schaal van het gebouw, op schaal van het bouwblok en op schaal van de stad. Op naar energetisch performante historische steden.

Afb. 16

Kleuterschool, overdekte speelplaats na restauratie naar de oorspronkelijke toestand, Sint-Gisleinsstraat 15 in Brussel, arch. V. Horta, 1895 (Ch. Bastin & J. Evrard, 2000 © KCML - arch. V. Horta © Sofam, 2015).



24 | Bouwkundig erfgoed en energieprestatie