In This Issue

Jump to Page

1 | 2 | 3 | 4 | 5 | 6 | 7 | 8 | 9 | 10 | 11 | 12 | 13 | 14 | 15 | 16 | 17 | 18 | 19 | 20 | 21 | 22 | 23 | 24 | 25 | 26 | 27 | 28 | 29 | 30 | 31 | 32 | 33 | 34 | 35 | 36 | 37 | 38 | 39 | 40 | 41 | 42 | 43 | 44 | 45 | 46 | 47 | 48 | 49 | 50 | 51 | 52 | 53 | 54 | 55 | 56 | 57 | 58 | 59 | 60 | 61 | 62 | 63 | 64 | 65 | 66 | 67 | 68 | 69 | 70 | 71 | 72 | 73 | 74 | 75 | 76 | 77 | 78 | 79 | 80 | 81 | 82 | 83 | 84 | 85 | 86 | 87 | 88 | 89 | 90 | 91 | 92 | 93 | 94 | 95 | 96 | 97 | 98 | 99 | 100 | 101 | 102 | 103 | 104 | 105 | 106 | 107 | 108 | 109 | 110 | 111 | 112 | 113 | 114 | 115 | 116 | 117 | 118 | 119 | 120 | 121 | 122 | 123 | 124 | 125

DE ENERGIETOEKOMST VAN DE BRUSSELSE GEBOUWEN: TUSSEN BEWAREN EN PRESTEREN

Om de oorspronkelijke structuur te ontzien en om goede isolatie zonder onderbreking aan te brengen, wordt vaak geopteerd voor zelfdragende systemen. Doordat deze de fysieke ruimte binnen de oorspronkelijke dakstructuur ongemoeid laten, wordt de extra ophoging nog meer uitgesproken (makkelijk 15 cm).

Langs de binnenzijde isoleren is ook een mogelijkheid, maar uiteraard niet indien de binnenzijde van het dakvlak voorzien is van een esthetische afwerking, zoals bijvoorbeeld op de afbeelding 14.

Lichtkoepels die opgebouwd zijn uit klassieke T, L en I profielen en die complexe, geraffineerde structuren vormen, kunnen in de meeste gevallen het gewicht van isolerende dubbele beglazing – en ook veiligheidsglas – niet dragen. In vele gevallen worden ze heropgebouwd in versterkte hedendaagse profielen (afb. 15 en 16).

Door de extra belasting veroorzaakt door het toegevoegde isolatiepakket doen zich ook vaak structurele problemen voor en voldoen de oorspronkelijke dakspanten structureel niet meer. Ze moeten versterkt of vervangen worden, soms met de vervanging van het volledige dak als gevolg.

MONUMENTENZORG VERSUS ENERGIEPRESTATIE

De contradictie tussen monumentenzorg en energieprestatie manifesteert zich dus als een conflict met de twee pijlers van de restauratie- interventie.

Ten eerste: het doorgronden van de monumenten en hun bouwonderdelen, het evalueren van hun waarde wordt bedreigd door de prestatie- eisen, die zonder nuancering gesteld worden en primeren. Het onderzoek krijgt geen plaats meer. Niet alleen het onderzoek naar de waarde van de bestaande elementen ontbreekt, ook de evalutie van de effecten en neveneffecten van de verbeteringen, die onvermijdelijk partieel zijn, worden zelden echt grondig onderzocht.

Ook de werkelijke performantie van oude gebouwen wordt niet terdege onderzocht. Echte kennis van de gebouwen met al hun karakteristieken is nog niet verworven. Het beperkte onderzoek toont alvast aan dat bijvoorbeeld de waarden van het reële energieverbruik sterk afwijken en meestal veel lager zijn dan de theoretische waarden.

Zelden zien we evaluaties van prioritair uit te voeren verbeteringen of wordt zorgvuldig nagegaan wat de meest rendabele interventie is. De interventie gebeurt vóór de verwerving van kennis en onderzoek.

Ten tweede: de ingrepen staan haaks op de duurzame interventiehiërarchie. De verschillende voorbeelden illustreren voldoende dat in de demarche om de energieprestatie van de elementen van bestaande gebouwen te verbeteren vervanging en reconstructie vaak voorrang krijgen en eerder regel worden dan uitzondering. Terwijl dit niet de doelstelling is van de monumentenzorg en zelfs aan de opdracht voorbijgaat.

Afb. 14

Hôtel Dewez, Lakensestraat 73 in Brussel. Zolder, zicht op de dakstoelen met portiek (© KIK-IRPA).

Afb. 15

Dakgebinte met zichtbaar dakbeschot, overdekte speelplaats gemeenteschool nr. 6, Bordeauxstraat 14-16 in Sint-Gillis, 1891, gemeentearch. Ed. Quétin (© GOB).



23